Het ontstaan van streekgebonden eigenschappen bij hoenders
De hoenders die in een bepaald gebied terecht kwamen, moesten zich aanpassen aan de omstandigheden van het milieu, zoals klimaat, voedselbronnen, roofdieren enz. om hun overlevingskansen zo hoog mogelijk te houden. Op deze manier ontstond het landhoentype.
Volgens R. Houwink zijn deze landhoenders een aanpassingsproduct van elke landstreek van de wereld, waarop de menselijke teeltkeus hoegenaamd geen invloed heeft uitgeoefend. Gewoonlijk zijn zij middelmatig groot, hebben een min of meer rechthoekige vorm, zonder speciale afwijkende kenmerken. Ze verschillen alleen in de kleur van het gevederte van elkaar.
Het Brakelhoen is een typisch landhoen en bijgevolg volledig aangepast aan de landstreek waar het thuishoort en waar het vroeger vooral werd aangetroffen.
Over de manier waarop en wanneer de dieren met deze kenmerken in onze gebieden terecht kwamen tast men volledig in het duister. Wel doen verschillende verhalen de ronde die weinig historische geloofwaardigheid hebben, maar daarentegen illustreren dat nationalistisch chauvinisme van alle tijden is.
In een van deze verhalen wordt beweerd dat Julius Caesar, bij zijn verovering van Gallie, deze kippen reeds aantrof in onze streken.
Anderen zijn ervan overtuigd dat Brakels afstammelingen zijn van het Turkse hoen dat Aldrovandi in 1600 beschreven heeft. Deze zouden na een van de Kruistochten uit Turkije zijn meegebracht naar West Europa.
Wie beweert dat de Brakel afstamt van grijze Bresse hoenders die door soldaten van Karel De Stoute waren meegebracht, verliest uit het oog dat de Brakels verwant zijn met de overige pelhoenders en hoogstwaarschijnlijk van gemeenschappelijke voorouders afstammen. Een deel van deze pelhoenders leven in Noord-West Europa waar de legers van Karel de Stoute nooit geweest zijn. We mogen ons zelfs de vraag stellen of de beïnvloeding niet in omgekeerde zin verlopen is, vermits op een andere plaats beweerd wordt dat de kwaliteitswijnen uit Boergondie betaald werden met kippen uit Vlaanderen. Bovendien blijkt uit de documenten die dhr L Roger, de promotor en secretaris-generaal van de in 1898 opgerichte “Braekelclub Nederbraekel” in Oudenaarde kon inzien, dat rond 1400 reeds een levendige handel in kippen bestond tussen enerzijds Nederbrakel ( maar ook Aalst, Zottegem, Ninove, Geraardsbergen ) en anderzijds Oudenaarde. Dit document dateert van ver voor de periode dat Karel De Stoute (1433-1477) met zijn soldaten onze streken overheerste.
Dit zijn enkele meningen over de oorsprong van de Brakelhoenders, zoals die bij ons verspreid werden. Daartegenover staat dat men er in Nederland een andere overtuiging op na houdt.( Ook de Duitse Brakelclub sluit zich bij deze Nederlandse versie aan ). De pelhoenders, waartoe de Brakels gerekend worden, zouden meegebracht zijn door Nederlandse zeelieden ( in welke periode? ) waarna ze niet alleen over gans Nederland, maar ook over Noord Duitsland, over Belgie tot zelfs in Noord Frankrijk verspreid geraakten. Als we dit aannemen, dan stammen de Kempische en ook de Brakels af van dezelfde voorouders als de nu nog in Noord Nederland verspreide Friese hoenders of Groningse Meeuwen.
Al deze verhalen berusten op gissingen en het is weinig waarschijnlijk dat men er ooit een bewijs zal kunnen voor aanbrengen.
Maken we dan een sprong naar de 19e eeuw. Het is pas vanaf het midden van de 19e eeuw dat men begonnen is aandacht te schenken aan het uiterlijk van de dieren en aan de uniformiteit, ook van de verenkleur. Ook het geven van namen aan de onderscheiden rassen gebeurde pas vanaf deze periode. Met de benaming brakelkip, gebruikt in vroegere documenten, werd vermoedelijk bedoeld dat deze kippen afkomstig waren uit de streek van Brakel en geeft dit enkel aan dat kippen houden in dat gebied een belangrijke activiteit was. Het is naar mijn gevoelen dan ook pas vanaf de 19e eeuw ( dus nog geen 200 jaar geleden ) dat we van het Brakelhoen als rashoen kunnen spreken. Als we de afbeelding van de opgezette Brakelhaan uit 1863, die in het Natuurhistorisch Museum van Rijsel staat, bekijken, zien we dat dit nog helemaal geen Brakelhaan is zoals we die nu kennen.